Logo St.Wijzer
Terug naar de verslagen

 

VERSLAG VAN DE LEZING VAN

Roelof Tichelaar

25 Januari 2006

Omgang met Gods geestenwereld

Het thema van vanavond is: omgang met God's geestenwereld. En ik wil eigenlijk beginnen met het uitspreken van de wens dat die geestenwereld van God hier vanavond voelbaar in ons midden aanwezig mag zijn. En dat we ons in alle kwetsbaarheid met die wereld willen verbinden. En dat een ieder van ons ook daadwerkelijk door die wereld aangeraakt mag worden.

Omgang met God's geestenwereld... Omgang wil eigenlijk zeggen dat we bereid mogen zijn ons kwetsbaar te openen voor die wereld, zodat er ook werkelijk sprake zal zijn van een ontmoeting. Zonder die kwetsbaarheid komen we namelijk niet tot een ontmoeting. Hoewel de engelen voor veel moderne theologen niet meer zijn dan symbolen van het goede, was het voor de eerste christenen heel normaal om in contact te staan met die geestelijke wereld en de spirituele kennis die ze in hun leven nodig hadden, langs die weg te ontvangen. In de bijbel vinden we daar ook heel veel sporen van terug. Daarom is het ook zo vreemd dat er vooral uit kerkelijke hoek zoveel tegenstand tegen dit verschijnsel is. Talloze keren spreekt God tot de mens in de bijbel. Ja, dat traditionele christendom is eigenlijk heel tragisch verlopen. Op den duur is door de loop van de eeuwen heen de boodschap min of meer vertroebeld. Die vertroebeling kun je eigenlijk vergelijken met een heldere bron, waar het zuivere water uit ontspringt, wat een kabbelend beekje wordt. Aan het begin is het nog helemaal zuiver, maar verder stroomafwaarts komen de riolen van de mensen er op uit, wordt er van alles aan toegevoegd en aan het eind van die stroom wordt het alleen nog met tegenzin gedronken. Ik heb de indruk dat dat de tragiek is van het traditionele christendom, wat met name in de versplintering, in de vele kerken, zichtbaar is geworden: de eenheid ontbreekt. En de engelen zijn eigenlijk de waterdragers die rechtstreeks putten uit de bron en het direct bij ons brengen. Daar zit dus niet die stroom tussen waar alles van de mensen in uitkomt. Dat is dan ook één van de belangrijkste taken van de geestelijke wereld. Het contact met die engelenwereld is dus geen doel op zich. Dan gaan we aan het doel voorbij. Het is alleen het middel. Het contact met de geestelijke wereld van God is ervoor bedoeld om onze band met God te bevestigen en ons te ondersteunen op de weg naar hem toe en hem dus dichterbij te brengen in ons leven. En over dat contact met die engelenwereld gaat mijn verhaal van vanavond.

Omgang met God's geestenwereld is ook de titel van een boek. Het is geschreven door Johannes Greber in de jaren '20 van de vorige eeuw. Vanavond zal ik ook iets vertellen over de geschiedenis van Greber die zo'n belangrijke basis vormt in wat mij later is overkomen. Die lijn zal tijdens het verhaal duidelijk worden. Verder zal ik natuurlijk vertellen over mijn eigen spirituele weg en ervaringen met die geestelijke wereld. Als ik zo terugkijk, zit er een hele duidelijke lijn in dat verhaal, een bijzondere regie, een verborgen regie van waaruit die geestenwereld met ons werkt en daar kun je eigenlijk alleen maar dankbaar voor zijn. Het is aan ons om oog en oor te krijgen voor de inwerking van die wereld op ons leven.

Ik zal beginnen iets te vertellen over de geschiedenis van Johannes Greber en het boek Omgang met God's geestenwereld. Ik was 19 jaar en ik werd bij de luchtmacht bij de geneeskundige dienst geplaatst en daar kwam ik mijn goede vriend Leo tegen, een Indonesische man. Hij is inmiddels bijna 70, we zijn nog steeds goede vrienden. Hij zat te lezen in een dik blauw boek en dat bleek het boek van Greber te zijn. Ik was meteen geïnteresseerd en vroeg hem er wat over te vertellen. Hij hield gewoon niet meer op en het had mij op een gegeven moment ook helemaal te pakken. Een paar weken later had ik het boek zelf van hem gekregen. Die ontmoeting is van doorslaggevende betekenis geweest voor de rest van mijn reis. Mijn ouders hebben zich in die tijd wel eens wat zorgen gemaakt, als ik weer met dat dikke blauwe boek op mijn kamertje zat. Ze vonden dat eigenlijk niet helemaal normaal. Maar het kon niet anders, het voelde zo vertrouwd en zo bekend wat ik daar las, het voelde gewoon goed. En ik wist: hier mag ik mee verder en dit mag de basis worden van mijn geestelijke overtuiging. In die tijd, kort daarna, begonnen er ook dromen te komen. Behalve verwerkingsdromen zaten er ook voorspellende dromen bij. Ook het overlijden van mensen werd soms aangekondigd. Het maakte mij vertrouwd met de werkelijkheid van die dromen, dat daarin het contact met die geestelijke wereld tot stand kwam. In enkele van die dromen werd iets gezegd over het boek van Greber. Er werd gezegd: het bevat de waarheid, maar het moet nog wel aangevuld worden. Nou ja, ik denk: dat laat ik maar even zo, het zij zo.

Dat boek van Greber. Hij vertelt daarin hoe hij via één van zijn parochianen uitgenodigd wordt om deel te nemen aan een soort gebedsbijeenkomst. Een groep parochianen komt wekelijks bijeen in de jaren '20 van de vorige eeuw. Ze gaan gezamenlijk in de bijbel lezen en ze gaan in gebed. Onder de aanwezigen is een jongen van een jaar of 15, 16 en kort na het gebed zakt hij eventjes voorover, alsof hij even weg is, richt zich vervolgens weer op en dan komt er een hoeveelheid zuiver onderricht over het christendom, over de bijbel, noem het maar op. Die parochiaan wilde eigenlijk van Greber als priester (hij was rooms-katholiek priester) weten hoe hij daarover dacht. Nou, Greber zag het eerst niet zitten om in z'n zwarte rok naar een spiritistische bijeenkomst te gaan, hij zag de bui al hangen. Maar de parochiaan drong er op aan van: "Als priester moet je op zijn minst een mening hebben over wat hier gebeurt." Nou goed, dacht Greber, ik geloof er eigenlijk niks van wat er gebeurt, dus ik zal dat wel ontmaskeren. Op zijn studeerkamer heeft hij pen en papier gepakt, hij heeft wat pittige theologische vragen op papier gezet, in zijn binnenzak gedaan, daar wist verder niemand wat van en hij ging vol goede moed naar de bijeenkomst. Hetzelfde gebeurde weer. De aanwezigen gingen in gebed, de jongen zakte voorover, richtte zich weer op, begroette de aanwezigen, zei dat hij een engel van God was en begon allereerst wat vragen op Greber af te vuren en dat had Greber niet verwacht. Greber kon eigenlijk niet helemaal goed antwoord geven op die vragen.
"Nou," zei de geest, "Dat valt me een klein beetje tegen voor een priester."
Dus Greber zat er eigenlijk een beetje als een kleine jongen die in verlegenheid is gebracht. Toen de geest was uitgevraagd, zei hij tegen Greber:
"En haal nu dat papiertje maar uit je zak, met die vragen."
Toen moet er heel wat in dat hoofd van Greber zijn omgegaan. Gaandeweg werd hem duidelijk, toen hij die vragen gesteld had en er kwam antwoord op met een helderheid die je eigenlijk niet voor mogelijk houdt en die zeker niet past bij de ontwikkeling van een jongen van 15 of 16 jaar, dat hij langzaam maar zeker en al vrij snel overtuigd raakte van de zuiverheid van deze boodschap. En hij is op een gegeven moment uit de kerk getreden, want in die boodschap zat nogal wat kritiek op de dogma's van de katholieke kerk en op de kerk in het algemeen. De geest antwoordde niet op materiële vragen, alleen op puur geestelijke vragen en Christus stond in die boodschap helemaal centraal.

Uiteindelijk is Greber geëmigreerd vanuit Duitsland (daar speelde zich dit af) naar de Verenigde Staten en daar heeft hij het boek Omgang met God's geestenwereld voltooid en heeft hij ook het Nieuwe Testament vanuit het Oudgrieks in het Duits en het Engels vertaald. Dat boek is ook in het Nederlands verkrijgbaar, maar ik heb begrepen dat het op dit moment zo'n beetje uitverkocht is, er zijn nog enkele exemplaren van.

In de leringen die via die geest doorkwamen, kwamen een aantal dwalingen binnen het christendom aan het licht. Dat was met name kritiek op bepaalde dingen in de bijbel. In de bijbel zoals we die nu vandaag kennen, zie je dat het contact met de geestelijke wereld als het ware een beetje naar de achtergrond gedrongen is. Het is een beetje verbannen lijkt het wel. Dat blijkt ook uit de reacties van kerken op dit soort dingen. Als je bijvoorbeeld de tekst leest van 1 Korinthe 14, en dan volgens de vertaling van Greber, daar wordt gezegd: "Streef er natuurlijk ook naar om met de geestenwereld van God in verbinding te komen. Doe vooral moeite om werktuigen te worden, waardoor de geesten van God in je moedertaal tot jullie spreken." Wat daar in onze gangbare vertaling van overgebleven is, is zoiets als: Streef naar de gaven des geestes. Zo zie je: er is een vervlakking opgetreden waardoor dat daadwerkelijke contact met die engelenwereld buiten beeld is geraakt.

De leer van 'de eeuwige hel' werd ook krachtig weersproken door de geest die tot Greber sprak en dat komt ook in die vertaling duidelijk tot uitdrukking. Het woord 'eeuwig' komt van het Griekse woord 'oorspronkelijk': 'aioon' (spreek uit als: eon). En 'aioon' is een bepaalde tijd, een afgebakende tijd, dus niet eeuwig in de zin zoals het eeuwenlang van de kansel verkondigd is, dat is heel wat anders. En je ziet ook: met name op die plekken waar het gaat om straf, daar is het juist vertaald met 'eeuwig', om de mensen te voeden met angst en dat werkt natuurlijk averechts, dat is niet de bedoeling van God.

Het bestaan van reïncarnatie werd duidelijk bevestigd. Kijk, we kunnen de bijbel niet als bewijsmiddel gebruiken. Voor- en tegenstanders kunnen elkaar ermee om de oren slaan van het is er wel, het is er niet. Ik ben ervan overtuigd dat het er wel is en vanuit de engelenwereld wordt dit ook duidelijk bevestigd. Met name het concilie van Constantinopel in 535, daar zie je dat een aantal van de oorspronkelijke leringen van dat spirituele christendom er gewoon uit zijn geschrapt en dat ging onder grote politieke druk.

Er is ook nog een brief van ene Hiëronymus, die is verantwoordelijk voor de vertaling van het Oudgrieks in de Latijnse taal, dus de Vulgata, waar we ook onze vertaling vanaf geleid hebben. Daar is een brief van gevonden, waarin hij zegt (hij moest het in opdracht van de Paus doen):
"Nou, die opdracht waar je me nu mee opscheept, is me eigenlijk gek genoeg, want er staan zoveel tegenstellingen in. Ik kan dat eigenlijk niet goed."
"Niks mee te maken, doorgaan!"
Dus hij heeft dat werk wel afgemaakt, maar uit zo'n brief blijkt ook dat het nooit 100% betrouwbaar kan zijn geweest.

Greber kreeg dus inzicht in het hiernamaals, dat het geen zwart-wit situatie van hemel en hel was, zoals het altijd aan hem geleerd was en wat hij zijn parochianen leerde, maar dat er meerdere sferen zijn waarin de geesten terechtkomen na hun overlijden. Het ontstaan van de mensheid, daar werd ook heel veel over verteld, dat er nog een geestelijke schepping aan onze stoffelijke schepping vooraf is gegaan, de unieke rol die Christus vervuld heeft met zijn leven, als verlosser van de mensheid. En over dat contact met de geestelijke wereld. In de inleiding van die Greberbijbel zegt Johannes Greber ook: "Wie weten wil wat in de bijbel zoals die vandaag de dag voor ons ligt, juist en onjuist is, kan dat alleen te weten komen op die weg waarop alle Godsgetrouwen in het verleden de waarheid gezocht hebben, namelijk door de verbinding met de geestenwereld van God." Duidelijke taal. Dat contact met die geestenwereld kan eigenlijk alleen maar tot stand komen op grond van eeuwig geldende geestelijke wetten: alles heeft oorzaak en gevolg. Alles is onderworpen aan de kosmische wetten die overal gelden. Vergelijk het met de radio die de signalen uit de ether moet oppikken, die moet goed afgestemd staan, anders pikt hij niets op.
Een dergelijke wetmatigheid is er ook in de wisselwerking tussen mediums en de geestelijke wereld. Alles bestaat uit energie of zoals Greber dat noemde: odkracht, ook wel 'prana' of 'chi' genoemd. Maakt niet uit wat voor naam je er aan geeft. In ieder geval: het contact met die geestelijke wereld is afhankelijk van die energie, daar kunnen we niet zonder en de geestenwereld kan er ook niet zonder. Een medium is dus eigenlijk niets anders dan een kanaal voor die geestelijke wereld, maar dat medium staat voldoende van zijn eigen odkracht, van zijn eigen energie, af om de mededelingen vanuit de geestelijke wereld mogelijk te maken. Dat kan door dromen, ik heb het al eventjes genoemd, die dromen die zelf op mijn weg kwamen, waarin de geestelijke wereld zich manifesteert, dit is door de jaren heen ook gewoon gebleven. De volle trance, zoals dat bij die jongen het geval was in dat voorbeeld. Maar ook door inspiratie, dat je woorden binnenkrijgt, telepathisch contact met de geestelijke wereld, materialisatie: dat de geestenwereld zich stoffelijk zichtbaar maakt. In het boek Daniël in de bijbel zie je op een gegeven moment dat er gezegd wordt dat er een hand verschijnt en die schrijft iets op de wand. Dat is puur bijbels, daar zie je een gematerialiseerde geestenhand die dat gewoon doet. Ook dat is dus aan bepaalde wetten gebonden.

Een medium die afgestemd wil zijn op die zuivere geestenwereld van God, diens energie moet dus uitgezuiverd worden, want dat moet op elkaar aansluiten. De lagere geestenwereld heeft dat niet nodig. Die kan die grofstoffelijke menselijke energie zo gebruiken voor z'n uitwerking. Dus voor de zuivere geestenwereld is ook een zuivering van de odkracht van het medium nodig.

Zoals ik zei, veroordelen sommige kerken, geloofsgemeenschappen, het contact met die geestenwereld scherp. En vaak doen ze dat door zich te baseren op die bijbeltekst die zegt: "Gij zult niet aan de doden vragen." Met 'de doden', moeten we ons afvragen: wat wordt daarmee bedoeld? Zijn dat nu onze overledenen? Ik denk het niet, want de eerste keer dat het woord 'dood', het sterven, in de bijbel voorkomt, en dat is bij Adam, als God zegt: "Op het moment dat je van de boom zult eten, zul je sterven." Adam eet, maar hij sterft niet in het verhaal. Dus wat wordt er bedoeld? De eerste keer dat het woord 'dood' gebruikt wordt, wordt al de geestelijke dood bedoeld: de scheiding van God, de afstand naar God toe. Dus met die geestelijke dood worden de geesten bedoeld die van God gescheiden zijn, dus de geesten uit de lagere sferen. En in het oude testament zie je al dat daar heel ernstig voor gewaarschuwd wordt, voor die lage geestenwereld, dus een onderscheid is heel hard nodig. Maar omdat de kerk geen weet meer heeft van de wetten van het verkeer met de geestenwereld, is ze geneigd alles te veroordelen wat ze niet kent en dat is jammer. Dan ga je alles over één kam scheren. En dat zie je nu ook, dat de kerken zich daar nogal vanaf keren. Ik kwam bijvoorbeeld in de EO-gids tegen, ik schoot in de lach toen ik dat zag, bij Flipper, jullie kennen hem nog, de dolfijn? Vond ik altijd zo mooi. Weet je wat daar als omschrijving bij staat? 'Occulte jeugdserie.' Het is gewoon een intelligente dolfijn die wat telepathisch begaafd is! Maar zo'n lading wordt daar aan gegeven. De lading van een oordeel. Als je dan weet dat 'occult' gewoon 'verborgen' betekent… Maar zo bedoelt de EO het niet, absoluut niet. Dat geeft wat aan.

En zo hoorde ik pas van een mevrouw, die ging terug naar de opticien met de bril, want ze zei: "Er staat een occult tekentje in! Hier heb je de bril terug, ik wil het geld helemaal niet meer terug, asjeblieft!" Dat soort uitwassen zie je dan, die eigenlijk alleen maar gebaseerd zijn op angst. Dus niet dat zuivere onderscheid tussen goed en kwaad binnen die geestenwereld, nee, het is allemaal fout! Daar kom je niet verder mee, zeker niet in onze tijd.

We moeten wel heel kritisch blijven wat mediums betreft. Zodra een medium zich belangrijker voelt dan anderen, moet je oppassen. Zodra een medium zich gaat verheffen, dan zit er iets fout. Het gebeurt namelijk regelmatig dat mensen vanuit een diepgeworteld minderwaardigheidscomplex zichzelf tot medium bestempelen of hopen dat ze dat maar zijn, dan zijn ze tenminste nog iets. Dat is tragisch, dat je zo'n zelfbeeld hebt, dat zo beschadigd is dat je dit nodig hebt om je te manifesteren. Dat trekt lagere krachten aan, als je dat gaat doen. Je bent medium of je bent het niet. En natuurlijk zit daar een ontwikkeling in, maar we moeten heel kritisch zijn naar onszelf en naar anderen toe. Ook de ego-inmenging in de boodschap, dat kan heel gauw gebeuren. Op het moment dat het ego in dat medium zo gaat meespreken, dan trilt dat ook door in de boodschappen, met alle gevolgen van dien. Dus een medium die moet zuiver en dienstbaar zijn aan God en vrij zijn van dit soort complexen, want anders is het niet betrouwbaar.

Verder moet een medium, net als de profeten in het oude testament, bereid zijn tegen de stroom in te zwemmen. Die moet bereid zijn zich op te stellen tegen de grote massa, mocht dat nodig zijn. En ook vooral niet toegeven aan het feit dat hij alleen maar zegt wat mensen graag willen horen, dat is niet goed, dan sta je niet vrij. Dus die egostreling is een hele grote valkuil op het moment dat er sprake is van mediamieke begaafdheid. Een medium moet dus niet zweven, moet goed met beide benen op de grond staan, dat is belangrijk, en op God gericht. Verder moet een medium er ook heel erg van overtuigd zijn voor hij naar buiten treedt met een boodschap, dat het ook daadwerkelijk mediamieke boodschappen zijn, dat het niet zijn eigen denken is wat op de voorgrond komt. En dat inzicht wordt je geleverd door de geestelijke wereld, dan maak je dingen mee, dan krijg je dingen door die je gewoon niet kunt weten. En ben je medium, dan moet je ook daar kritisch op zijn, om misleiding van jezelf en anderen te voorkomen.

Doordat er in mediumland nogal wat kaf onder het koren zit, laten we eerlijk zijn, komt nogal eens het verwijt naar voren dat mediums teveel solo reageren. Ik was op een gegeven moment uitgenodigd in het televisieprogramma Schepper & Co, ik weet niet of u het gezien heeft, maar daar werd dit onderwerp ook aan de orde gebracht en de dominee die daar aanwezig was constateerde dat mediums niet die eeuwenoude traditie achter zich hebben staan, zoals de mensen die binnen de kerk dat wel hebben. Met andere woorden: waar is de correctie van het medium? We hadden op dat moment niet echt de gelegenheid om de diepte in te gaan met het gesprek, dat is altijd een beetje beperkt, maar ik zou hier tegenin willen brengen dat de kerk juist teveel van die oorspronkelijke kerkelijke boodschap gecorrigeerd heeft. Dat heeft zijzelf gedaan, met alle gevolgen van dien: de versplintering, zoals ik die al genoemd heb. Het is vaak juist de geestelijke wereld die ons moet corrigeren. Kijk, die menselijke inmenging heeft zoveel kapot gemaakt. Eigen interpretaties, foute vertalingen, concilies waar van alles zomaar over de waarheid besloten werd en wat puur uit mensen is voortgekomen. Dan denk ik dat wij de geestenwereld in de weg lopen, in plaats van andersom. Dat wat betreft de kerkelijke traditie.

Ik heb het zelf eens gehad met dat boekje De kracht van Christus in ons. Het manuscript was wat heen en weer gegaan van de ene uitgever naar de ander. Op een gegeven moment kwam Ankh-Hermes bij me, want ze wilden toch wel graag uitgeven. Ik zat op een maandagochtend te wachten tot ik met 100% zekerheid te horen zou krijgen of het zou doorgaan of niet. Het manuscript lag al bij hun. Ik zit op mijn kamer, ik ben nog even stil en opeens zie ik een man met grijs haar in een flits voorbijkomen en hij zegt tegen me:
"Denk erom hè, die vier vloeren moeten er nog wel in!" Ik dacht: waar heeft hij het over?
Ik wist dat het over het manuscript ging, maar ik snapte werkelijk niet wat hij bedoelde. Om elf uur belde de uitgever: "Gefeliciteerd, we gaan ermee verder!"
Ik zei: "Dat is mooi, maar er komt nog wel een aanvulling."
Want ik wist: hier wordt een aanvulling bedoeld. Vier vloeren, heel symbolisch uitgedrukt. Ik ben eens gaan nadenken en toen kwam ik erachter dat er in de onderhandelingen met de uitgevers vier praktijkoefeningen, rituelen, waren verdwenen. Het waren er precies vier. Terwijl ik het boek geschreven had vanuit de gedachte om de mensen iets tastbaars in handen te geven waar ze zelf ook echt iets mee kunnen. Vandaar dat hij het vloeren noemt, het is de basis, de oorspronkelijke bedoeling van het boek en het zijn er vier. Nou, was ik even blij dat hij over m'n schouders meekeek en me op de vingers tikte. Dus dat is er nog gewoon ingekomen. Zo zie je: een vorm van correctie vanuit de geestelijke wereld, prachtig.

We moeten niet alleen kritisch zijn wat de mediums betreft, maar ook wat betreft wie en wat er doorkomt. We moeten niet alles voor zoete koek slikken, ook niet als het medium in onze ogen zuiver is, we moeten de inhoud toetsen. Immers, een televisie kan het prima doen, maar er kunnen diverse programma's op binnen komen: positief en negatief. Zoals gezegd: de goede geestenwereld geeft alleen antwoord op geestelijke vragen en gaat niet op het puur materiële in. Dat zie je bij het lager spiritisme juist wel vaak gebeuren. Een geest van God zal ook belijden dat hij komt in de naam van God en dat hij Christus als heer en meester erkent. Je vindt dit ook in de bijbel terug: 1 Johannes 4, daar wordt dit heel krachtig gezegd: "Beproef de geesten of ze uit God zijn". Dus ook in die tijd, daar zie je het al aan, was het contact met de geestelijke wereld een heel normaal gebeuren. Maar ook toen, net als nu, was dat onderscheid tussen goed en kwaad van cruciaal belang, zodat de mensen niet misleid zouden worden.

Verder zie je in de boodschappen vanuit de goede geestenwereld dat de vrije wil van de mensen altijd gerespecteerd wordt. Het is niet van: je moet dit of je moet dat. Op het moment dat dat gebeurt moet je gaan nadenken, want dan is het niet goed. Groot respect van de vrije wil. Aan de vrucht herken je de boom.

De gevolgen zijn soms enorm groot als mensen zich inlaten met de geestenwereld die achteraf niet zo zuiver blijkt te zijn, want die gaat soms heel subtiel te werk. De vorige lezing die ik hier in Dokkum heb gegeven, ging over het werk van bezetenheid en bevrijding en daar heb ik ook wat voorbeelden genoemd van wat er kan gebeuren als mensen daar stap voor stap verstrikt in raken. Ik heb één voorbeeld genoemd van een man, die voelde zich uitverkoren en hoorde stemmen in zijn hoofd. Er werd over God en over liefde gesproken, noem het maar op, maar op een gegeven moment stond hij onder een koude douche in een flat in Tokio, jawel Tokio. Hij was dus in opdracht van de stemmen op het vliegveld gestapt, had zijn gezin achter zich gelaten en iedere keer als hij iets verkeerds dacht, moest hij een koude douche nemen. Dan ben je ver van huis, ook geestelijk. Dus het was een hele lange weg voor hem om weer terug te keren. Hij is uiteindelijk wel bevrijd, maar met een enorme omweg.

Innerlijke harmonie maakt ons aanraakbaar voor de geestelijke wereld van God en disharmonie sluit ons daarvoor af, dat is ook zo'n wetmatigheid. En daarom, als wij ons openen voor de geestelijke wereld in een samenzijn met mensen, zoals in die gebedsbijeenkomst zoals dat bij Greber het geval was, moet die sfeer van harmonie onder de aanwezigen er zijn. De gedachten gericht op God, onze aardse beslommeringen moeten we achter ons laten om ruimte te maken voor de geestelijke wereld. Vergevingsgezindheid en het goede nastreven zijn voorwaarden. En dat kun je bevorderen door stilte, gebed, meditatie, geestelijke muziek, noem het maar op.

Die donkere sferen, die we wel de hel noemen of de hellesferen, zijn eigenlijk niets anders dan een uiting van disharmonie tussen die geest en God. In de sferen van het hoogste licht heerst ook de hoogste en zuiverste harmonie met God. Dat is eigenlijk het hele begrip hemel/hel, het zit allemaal in ons. En het gelijkgerichte trekt elkaar aan. Dat is ook zo'n eeuwige wet.

In de jaren nadat ik kennis gemaakt had met het boek Omgang met God's geestenwereld en ik veel steun van Leo had, ik kon met vragen elke keer bij hem terecht, en die dromen bleven komen, had ik op een gegeven moment een hele merkwaardige droom. Ik ontmoet in die droom in 1988 een oude man in een soort fabriek. Er stond een jonge man naast hem en die stond te wachten. Daar gebaart hij tegen om weg te gaan en tegen mij maakte hij dit gebaar (wenkt met zijn hand). Dus ik kwam dichterbij en ik stond bij hem en we raakten in gesprek. Het voelde heel erg vertrouwd, alsof ik een hele diepe band had met die oude man. Hij zegt tegen me: "Er ligt hier een schilderij en als het niet af is, dan draag ik 'm aan jou over."
Op dat moment zie ik in de lucht met grote hoofdletters geschreven staan de naam BECKER. Grote hoofdletters in de lucht, het zegt me helemaal niets. Vervolgens neemt hij me mee naar een soort register, daar gaat hij in aan het bladeren. Zijn vinger gaat langs de codes en hij komt bij de code B33. Ik kon er niets mee. Het volgende moment waren we in een soort archief en daar haalt hij een schilderij tevoorschijn in een rol. Hij rolt 'm open voor me: er staat een man op geschilderd, maar de hele omgeving ontbreekt. Met andere woorden: het schilderij is niet af, dus hij draagt 'm met een gebaar over aan mij. Ik werd wakker en ik was me van één ding bewust: deze droom moet ik heel serieus nemen en hierin wordt mij een geestelijke opdracht aangereikt, wat het ook mag zijn. Van veel dingen begreep ik niets, de naam Becker zei me niets, ja de tennisser, maar daar had het niet zoveel mee te maken. En ook de code B33 was voor mij helemaal vreemd.

Het is zo'n 9 jaar later als ik opeens een sterke drang in me voel opkomen om contact te zoeken met de Greber Memorial Foundation in de Verenigde Staten. Die stichting is ooit door Johannes Greber opgericht en heeft als doel het werk van Greber over de wereld in diverse talen te verspreiden. Het kost me heel veel moeite om dat telefoonnummer te achterhalen, maar op een gegeven moment lukt het me en krijg ik iedere keer een antwoordapparaat met een vrouwenstem, die antwoordt met: "Greber Memorial Foundation." Maar na een aantal keren heb ik toch succes en krijg ik die vrouw aan de lijn. Dus ik begin gelijk heel enthousiast te vertellen over wat ik heb meegemaakt met Greber, hoe het me spiritueel verrijkt heeft, dat ik dromen heb gehad en noem het maar op. Ze valt me bijna in de rede. Ze zegt:
"Dat werk van Greber, dat moet gestopt worden!"
Ik was even met stomheid geslagen, ik snapte er niets van, ik denk: dit is toch de Greber Memorial Foundation, die is er toch voor de verspreiding?
"Nee," zei ze, "Het werk is niet zuiver en we doen er alles aan om het uit de wereld te helpen."
Ik sputterde nog wat tegen, zo goed en zo kwaad als dat ging. Ik denk: ik moet er verder nu niet over doorgaan en ik heb beloofd een brief aan haar te schrijven waarin ik uiteen zou zetten waarom die boodschap in mijn ogen wel goed is. Maar ze beloofde gelijk al niet direct om me terug te schrijven, dat zag ze nog wel even. Daar begreep ik niets van, want het was voor mij ontzettend belangrijk. Ik zeg: "Aan wie kan ik de brief richten, wat is uw naam?"
"Becker," zei ze.
Meteen kwam die droom van negen jaar daarvoor terug. Ik wist: dit is dus de Becker uit die droom, nu moet ik opletten. Maar ik was een beetje met stomheid geslagen, dus ik ben niet op die droom ingegaan op dat moment. En ik heb haar een lange brief geschreven waarin ik die droom, de Becker-droom, aan haar verteld heb. Ik wachtte op antwoord, maar er kwam niets.

Op een dag zat ik weer in mijn werkkamer. Ik was in gebed en opeens ging het door me heen: "Pak de tekst met je visioen er nog maar eens bij en lees het nogmaals door. Deze keer zal je iets duidelijk gemaakt worden wat toen nog niet duidelijk was." Ik begon te lezen en bleef hangen bij de code B33. Toen klonk het in mij: "Dat is je leeftijd nu." Ik denk: verrek ja, ik ben 33 nu. "En de jongen die door die oude man werd weggestuurd, dat was jij zelf toen, nog niet klaar voor de taak. Maar nu begint het werk. Nu ben je 33 en ontmoet je Becker: B33." Dus zo viel op dat moment alles op z'n plek. Nog niet helemaal, maar het begon er op te lijken. Dus ik schrijf mevrouw Becker een tweede brief, waarin ik die laatste ervaring ook met haar deel. Weer geen antwoord. Er volgt opnieuw een telefoongesprek. Ze blijft bij haar standpunt en wordt steeds feller. Ik ben eigenwijs: ik stel mijn inspiratie boven een vrouw aan de overkant van de oceaan. Zo zit dat nou eenmaal. Je kunt niet zomaar de dromen die je jarenlang hebt gehad op gezag van iemand anders even aan de kant gooien, dat doe ik niet. Dan moet ze met wat anders komen om me te overtuigen en dat had ze tot nu toe niet gedaan. Ik was wel in verwarring gebracht en ik ben ook kritisch genoeg om mezelf dan af te vragen: ben je wel zo goed bezig tot nu toe? Heeft ze misschien niet gelijk?
Die twijfel komt natuurlijk op, daar ben je mens voor. Ik denk: er is maar één manier mogelijk dat me dit duidelijk gemaakt wordt. Ik ben 's avonds voor het slapen gaan in gebed gegaan van: God, maak me nu duidelijk wat de bedoeling is. Zit ik er nu zo naast? Laat het me zien en ik gooi alles aan de kant.

Die nacht kwam er een droom. We hadden bij ons thuis, mijn vrouw en ik, een nieuw bankstel gekocht, in die droom. Ik bekijk dat bankstel en ik zit erin, het zit lekker, het is de goede kleur, het is onze stijl, perfect. En opeens zegt mijn vrouw in die droom:
"De verkoper heeft gebeld en die herroept alle goede eigenschappen van het bankstel."
"Het zal me een rotzorg zijn wat hij roept. We kennen het bankstel en het zit goed. Dus dat bankstel houden we, dat hebben we zelf getoetst en dat is duidelijk."
Toen ik 's ochtends wakker werd, dacht ik: mooier kun je het niet krijgen. Zo'n duidelijk antwoord: je hebt de boodschap van Greber getoetst. Het mooie was: kort daarna kreeg ik nog een droom, waarin me gezegd werd dat ik in het bankstel moest blijven rusten, blijf daarin zitten. En een dag later belt Leo me op, diezelfde vriend. Hij zegt:
"Ik kreeg gister zo ineens binnen: je moet in dat bankstel blijven zitten."
Nou ja, ik denk: wat moet ik nou nog meer? Ik verlies al mijn nuchterheid als ik nu aan mijn oorspronkelijke doel voorbij ga, dat mag niet. Toch zat ik nog met een aantal vragen wat mevrouw Becker betreft: hoe heeft ze het in haar kop kunnen halen om die boodschap te herroepen, wat is er gebeurd? Is ze bij een kerk gegaan die haar dat verbiedt?
Ik wist het niet. Ook die vraag werd uiteindelijk beantwoord. Dat is nog niet eens zo lang geleden.

Ik was op het internet aan het zoeken, puur intuïtief, ik toetste in: 'Elisabeth Greber'. Dat is de vrouw van Johannes Greber, hij was namelijk priester, hij was al in de vijftig, hij is geëmigreerd naar de Verenigde Staten en is daarna getrouwd. En tot mijn grote verbazing was er ook sprake van twee zonen van Greber. Dat verwachtte ik niet meer van een priester van vijftig, maar die waren er wel. En ik belde een goede vriend van me op, dolenthousiast natuurlijk: "Kijk wat ik nou gevonden heb, die Greber heeft kinderen, misschien leven ze nog, wie weet, en kunnen ze ons meer vertellen!" Hij ging eens even op die internationale zoekmachines op het internet aan het prutsen en toen kwam hij met een telefoonnummer. Ik zei: "Geef me het nummer maar, ik probeer het even."

Ik bel het nummer en het is in één keer raak, Joseph Greber, de zoon van Johannes. Het bleek dat Joseph op dat moment eenzaam was en ernstig ziek. Uit de gesprekken bleek dat mevrouw Becker zich binnengedrongen had in de stichting, in het bestuur, het was een kranig type. Ze had behoorlijk de touwtjes in handen daar. De andere leden van de stichting werden steeds ouder, dus haar macht werd steeds groter. Hij vertelde er ook bij dat die mevrouw Becker altijd al graag een medium had willen zijn. Nou, daar heb je het al hè, dat moet je niet te graag willen, dat moet op je weg komen. Op een gegeven moment haalt ze een aan alcohol verslaafde lerares binnen, die ze ook als medium presenteert. Ze houden seances en ze drinken tijdens die seances en dan komt er een zogenaamd hoog geesteswezen door die de opdracht geeft het werk van Greber te vernietigen. 32.000 Boeken hebben ze vernietigd op gezag van een geest die door een halfdronken medium binnenkomt, hoe onzuiver kun je het hebben? Dus toen werd me een hele hoop duidelijk. Zo is die lage geestenwereld toch binnengeslopen in het werk van Greber. Vandaar die oproep van die oude man in mijn droom in 1988 om hier iets aan te doen.

Achteraf wordt het pas allemaal echt duidelijk, maar waar gaat het nou precies om? Het gaat niet alleen om het werk van Greber, niet alleen om de lessen die daar in staan beschreven, want Greber zelf zegt ook: "Neem mijn woord niet voor zoete koek aan, maar ga de weg die ik gegaan ben. En de mensen die na mij zullen komen, die zullen misschien nog meer ontvangen dan dat ik ontvangen heb." Ik denk: er is toen wel gezegd in één van die eerste dromen: "Het bevat de waarheid, maar het moet nog aangevuld worden." Dus langzaam werd dat duidelijker. Die geest zei het trouwens ook tegen Greber: "Het gaat er niet om wat je voorgekauwd wordt door andere mensen." Het gaat erom dat als je bijvoorbeeld de weg gewezen wordt om op een chemische manier goud te maken, dan kom je daar alleen maar achter door dat stap voor stap te doorlopen. Geen enkel boek is dus heilig. Een boek is altijd een statische boodschap, terwijl de geestelijke wereld levendig aanwezig is.

Op een gegeven moment kreeg ik weer een droom en ik zag een uitvoering van het boek van Greber die ik nog niet kende. Ik sloeg het open en zag daar een grote plattegrond, in kleur afgedrukt, heel mooi. Die plattegrond is ervoor bedoeld om ons de weg te wijzen, om zelf de weg te gaan, anders is een plattegrond zinloos. Dus er werd eigenlijk mee gezegd: ga je eigen weg, zoals Greber de weg is gegaan en vind bevestigd wat Greber heeft gekregen en laat het eventueel aanvullen met andere grote waarheden.

Toen schoot me ook weer een droom te binnen die ik jaren daarvoor had gehad. Ik droomde dat ik met het boek van Greber, een baby en een fiets bij een lift kwam. Ik stapte in de lift, maar vergat het boek en de baby. Ik ging omhoog en terwijl ik omhoog ging hoorde ik God's geestenwereld door me heen spreken. Ik kwam boven aan en toen schrok ik, ik dacht: verrek, ik heb dat spul allemaal onbeheerd achtergelaten beneden. Dus ik weer naar beneden, maar ik kwam in de kelder uit, dieper dan waar ik begonnen was. Wat wil dat zeggen? Dat boek ging samen met een baby, dus dat is de begintijd, de basis. Maar op een gegeven moment, zodra je zelf geleid gaat worden, mag je dat achterlaten. Daar moet je niet geforceerd naar terugkeren. Zodra je zelf geleid wordt, dan mag je die weg in vertrouwen op je eigen manier gaan. Dat is in de tijd daarna ook grootschalig gebeurd, dat ik langs telepathische weg diverse dingen mag ontvangen: nieuwe inzichten die toebehoren aan het oorspronkelijke spirituele christendom.

Niet voor niets was dat schilderij niet afgeschilderd. Het werd steeds duidelijker. Jaren daarvoor was me ook gezegd: "De omschrijving zoals die in de boeken van Greber is gegeven, is voornamelijk gericht op het hoofd. Wat komen gaat, zal vooral een zaak van het hart zijn. Sla daarom acht op die hartekracht, die je ruimschoots gegeven zal worden. Een gehele nieuwe laag binnen het evangelie zal geopenbaard worden."

Niet voor niets wordt er een man afgebeeld op het schilderij wat ik in de droom zag. Het mannelijke is namelijk het verstandelijke, het mentale. Het vrouwelijke heeft meer met de hartekracht te maken, met het ontvankelijke. En dat heeft mij -ook weer door dromen, visioenen, doorgevingen- gebracht op dat oude begrip genade. En daar heb ik die spirituele betekenis van mogen ontdekken: de vrouwelijke weg naar verlossing, de weg van de overgave. Het wonderlijke is dat in de gesprekken met Joseph, die eenzaam en ziek was, dat in die gesprekken eigenlijk steeds duidelijker werd dat dat stuk, die genade, dat vrouwelijke stuk wat mij was aangereikt, bij hem zo nadrukkelijk ontbrak. Dus in de zoon van Greber mocht ik het aanvullen, waar toen de boodschap gestopt was. Zo is die cirkel helemaal rond. Heel wonderlijk, als ik er nu op terugkijk. Zonder die leiding kunnen we eigenlijk helemaal niets.

Pauze.

Ik wil graag een voorbeeld met jullie delen waarin die geweldige liefde van Christus zo zichtbaar is geworden voor mij. Een aantal maanden geleden werd ik gebeld door een bezorgde moeder van een verstandelijk gehandicapt meisje van elf jaar. Die moeder vertelde dat haar kind al maandenlang iedere nacht gillend wakker werd en ook bijna niet meer rustig te krijgen was. Dat meisje was namelijk zo verstandelijk gehandicapt dat je geen gesprek met haar aan kon gaan: het kwam gewoon niet binnen. Ik had eigenlijk pas een maand later ruimte, maar ze zei: "Dat trekken we niet meer, want we kunnen eigenlijk geen kant op en we gaan er zelf aan onderdoor. Iedere nacht is gebroken." Ik zei: "Dan kom je gewoon op de dag dat ik een lezing heb, dan doen we het 's middags tussendoor."

Op de dag dat ze kwamen, trok ik me zoals gebruikelijk terug op mijn kamer. Dat doe ik meestal een half uur vantevoren, om stil te zijn, in verbinding met God te komen, me open te stellen voor of er iets mag komen of niet, maar er kwam eerst helemaal niets. Het was helemaal stil. Er hing wel een hele heilige sfeer. Tot ik bijna in slaap viel, ik schaam me er bijna voor, maar het gebeurde echt bijna. En net op die grens van slapen en waken, klonk er opeens een stevige mannenstem en die zei tegen me: "Die kamille hebben ze ook al gekocht." Ik denk: wat zegt 'ie? Kamille? Waar het op sloeg weet ik niet, maar ik noteer het altijd. Ik kon hem ook niet vragen wie hij was, want het was in een flits en hij was weg. Ik dacht: ik zet het op papier en we zien wel. Die mensen kwamen binnen. Het meisje werd op een matras gelegd op de grond. De ouders gingen zitten en ik vroeg: "Wat is er met kamille?"
"Hoezo?" vraagt die moeder. Ik zei wat me net verteld was.
"Nu krijg ik een beetje kippenvel," zei de moeder.
"Ja," zegt de vader, "Ik ook."
Wat bleek nou? Die moeder had de avond ervoor, voor het eerst in haar leven kamille voor haar dochter gehaald. Ze zei: "Ik heb dat puur intuïtief gedaan, ik weet zelf niet waarom."
Dus daarmee kon ik haar bevestigen dat ze het als moeder prima deed, dat ze dus zelf geleid werd en dat ze zich niets moest aantrekken van wat mensen tegen haar zeiden.
Het was voor mij ook een uitdaging, want met dit meisje kon ik niet praten. Normaal moet ik het ook van woorden hebben om patronen bloot te leggen van: waarom ben je bang? Je probeert mensen te laten zien hoe ze het anders kunnen doen. Hier kon ik maar één ding doen: ik ben in kinderlijke overgave, eenvoud, op mijn knieën naast dat kind gaan zitten en heb een hand op haar hoofd en op haar buik gelegd. Ze werd eigenlijk heel rustig. Ik zat daar met mijn ogen dicht en opeens zag ik, zo mooi als nooit tevoren, Christus staan, met mijn ogen dicht. Hij was heel groot. Ik zag zijn gelaat, de gelaatstrekken, de ogen, heel duidelijk. Zo duidelijk had ik het nog nooit gezien. Hij had zijn handpalmen naar voren en ik zag dat er vanuit zijn ene handpalm een navelstreng van licht verbonden was met het hart van dit meisje. Hij zei: "Maak jullie niet zo druk, want ze is verbonden met mij. Ze is van mij, ze blijft van mij en straks keert ze weer naar mij terug. Nu ze op aarde is, moet ik haar een aantal jaren loslaten in dit aardse leven, een beetje laten zwemmen."
Het was net of hij een stuk onmacht liet zien aan me, heel vreemd, dat verwacht je bij Christus niet, zo van: ik moet haar nu even loslaten, maar die verbinding die is er, die bestaat uit liefde en die zal er ook altijd blijven.
Ik heb dat met tranen in mijn ogen verteld aan die ouders, want het kwam heel diep bij me binnen en bij de ouders ook. Ze waren door die kamille natuurlijk helemaal open gaan staan van: dit klopt wel. Dan komt er zo'n verhaal achter weg, dat zo groot is. Als je dan goed naar dat verhaal kijkt, die moeder vroeg zich af: wat doe ik verkeerd dat het zo gaat met mijn dochter? Er kwam een stuk prestatiedrang achter weg. En wat liet Christus nu zien door dit meisje heen aan ons? Dat die band van liefde onvoorwaardelijk is. Dus daar kun je niet naar streven, daar kun je je best niet voor doen, het is iets wat je mag ontvangen. En dat is de liefde van Christus, die zichtbaar gemaakt werd in een meisje dat naar menselijke maatstaven helemaal niets presteren kan. Dat is een verhaal, ik zal het nooit meer vergeten, ik zal het beeld ook nooit meer vergeten. Nergens anders dan daar kwam die liefde van Christus voor mij zo tot uitdrukking. Het mooie was, ik kreeg een week later een mailtje van ze en we hebben ook nog gebeld. Het meisje is nooit meer 's nachts gillend wakker geworden. Het was vanaf dat moment over en dat heb ik niet gedaan, dat was die band van Christus die daar voor ons drieën bevestigd werd. Dat zijn de wonderen die nog steeds naar ons toekomen en waar Christus zijn betrokkenheid in uitdrukt met ieder van zijn kinderen.

Ik stel voor dat ik overga op het beantwoorden van de vragen.

Vraag: Hoe herken je een medium die in contact staat met lagere geestelijke krachten?

Antwoord:
Er zijn meerdere kenmerken. Allereerst de aard van de boodschap: wat voor boodschap komt er door? Aan de vrucht herken je de boom. Maar ook het medium zelf: hoe presenteert het medium zichzelf? Trilt er een hoop ego in door? Hoe staat hij in het leven? Op welke manier wordt de boodschap aan je gepresenteerd? Is er genoeg ruimte voor je vrije wil? En dat toetsmiddel dat ik net noemde, is voor mij heilig. Dat belijden van Christus, die verbinding, is voor mij het toetsmiddel om te controleren of een geest uit God is of niet.
Lagere geestelijke krachten werpen ook hun vruchten af en die vruchten bestaan meestal uit gevangenschap, beperking, liefde staat niet centraal, God staat niet centraal, het is meer egogericht, noem het maar op. Dus het is iedere keer: de vrucht toetsen, hoe dan ook. En niet zomaar aannemen dat een medium ook een medium is. Zoals gezegd: het contact met de geestelijke wereld, dus ook via een medium, is erop gericht om de liefdesband tussen God en ons te bevestigen. Dus iedere keer gaat het erom om die universele geest van liefde in onszelf wakker te roepen. Dat moet het uiteindelijke doel zijn van het geestelijke contact en al het andere is bijzaak, dus probeer ook hoofdzaken van bijzaken te onderscheiden. Kortom: wees kritisch.

Vraag:
Hoe kan een droom over een bankstel je bij Greber brengen? Kan die droom niet op allerlei andere zaken slaan? Hoe herken je dat? Moet je alle dromen noteren?

Antwoord:
Om met de laatste vraag te beginnen: je moet niets. Met het noteren van dromen laat je zien dat je ze serieus neemt, dat je er aandacht aan besteed en dat je bereid bent ernaar te kijken. Dromen heb je in verschillende vormen. Er zijn verwerkingsdromen, die zijn ook belangrijk en heel wezenlijk om te noteren als je die behoefte voelt. Verwerkingsdromen maken dingen duidelijk die je zelf verdrongen hebt en die kunnen je zo een hele hoop leren. Het is een hele toer om de symbooltaal van de droom te leren verstaan, dat is een kunst op zich, maar daar kun je ook in groeien. Je moet er wel mee aan de gang. Dat noteren juich ik ten allen tijde toe. Maar dan de droom over een bankstel en Greber. Het is eigenlijk omgekeerd. Ik worstelde die dag heel erg met de vraag: hoe zit het nu? Waarom is die mevrouw Becker zo stellig over het verkeerde van het werk van Greber? Zit ik er nu zo naast of niet? Die vraag heb ik in alle oprechtheid in mezelf gesteld, zo eerlijk als het maar kon, en ik was op dat moment ook werkelijk bereid, als God het me zou laten zien, om alles te laten varen. Het is best goed om eens zulke momenten mee te maken, want je mag ook best kritisch naar jezelf toe zijn en dat ben ik. Dus ik heb die avond heel oprecht gebeden: "Geef me asjeblieft voor eens en voor altijd het antwoord waarmee ik nu verder kan, want ik wil het graag goed doen, maar ik weet nu even niet hoe." En dan komt er zo'n droom. Logisch dat je het verband legt. Wat er in die droom werd uitgedrukt was eigenlijk: het bankstel heb je getoetst. Anders gezegd: die boodschap van Greber heb je jaren getoetst. Die boodschap zit lekker, het past bij je, dus het is goed. Ga nu niet af op wat de verkoper ooit gezegd heeft en wat hij ook herroept, het doet er niet meer toe, want je kent het bankstel inmiddels, je kent de kwaliteit van het bankstel, je hebt erop gezeten, je hebt erop geleefd. Dus het liet voor mij aan duidelijkheid niets te wensen over. Daar komt ook nog eens bij, dat vervolg wat er op kwam, dat er tegen me gezegd werd: blijf maar in dat bankstel zitten -en ik kreeg daar een soort meerdimensionaal beeld bij dat ik in dat bankstel zat, het werd als een weten in me gelegd. Als dan die goede vriend van mij me de volgende dag opbelt en uit zichzelf met de mededeling komt: "Ik heb het gevoel dat je in het bankstel moet blijven zitten. En dat bankstel is de boodschap zoals je die gekregen hebt, de boodschap van Greber en daar mag je dus nog meer van toelaten, het plaatje laten vervolmaken, het schilderij afmaken, dat komt er allemaal bij. Maar dat is de basis: blijf daar in zitten en laat je dan als instrument gebruiken, dan zal het je vanzelf duidelijk worden."
Ik kan niet anders zeggen dan: zo is het gebeurd. Dus zo herken ik het, het was één en al herkenning eigenlijk, deze droom, dus ik was er ontzettend blij mee.

Vraag:
Hoe hebt u al die boeken kunnen schrijven? Bent u al jarenlang bezig of is het net zoiets als het boek Een ongewoon gesprek met God van Neale Donald Walsch, dat u geïnspireerd bent om het zo te schrijven?

Antwoord:
Het is natuurlijk altijd een combinatie van beide. Ik moet wel zeggen dat het de laatste tijd heel snel gaat. Tussen november 2004 en november 2005 zijn er vier boeken verschenen, waarvan eentje met vier schrijvers, dus daar had ik niet zo heel veel werk aan, dat viel mee. Maar die inspiratie, dromen en visioenen spelen er een hele belangrijke rol in, want die zetten mij op een bepaald spoor. Directe inspiratie is er ook, waarin me een hele hoop duidelijk gemaakt wordt. Ik maak natuurlijk ook vrij veel mee in de praktijk, met mensen die bij me thuis komen, dus dat zet ook van alles in beweging. Ik krijg allerlei interessante vragen op lezingen, waardoor je ook gedwongen wordt om daarmee aan de gang te gaan. Het is denk ik een samenspel van factoren, waarin die leiding voor mij heel centraal staat, dat wel. En je merkt het ook als een boek er moet komen, dan stroomt het eruit, dan hoef je niet echt je best te gaan zitten doen. Je gaat niet vanuit een kramp schrijven, maar vanuit die stroom. Dan nog is het ene boek natuurlijk wat taaier om te schrijven dan het andere. Het ene is er zo en de andere daar doe je wat langer over. Zo werkt het. De inspiratie die ik heb mogen ontvangen, is voor mij wel heel erg belangrijk. Iedere keer dromen en visioenen waarin me bepaalde dingen duidelijk werden. Met name dat boek Genade is een spirituele kracht, daaraan vooraf ging een hele reeks dromen en visioenen die allemaal met elkaar te maken hadden en die iedere keer weer wezen op de spirituele betekenis van het begrip genade dat in de kerk misschien wel een beetje afgevlakt is. Het is mooi dat je die impulsen krijgt en dat je zo iedere keer weer op een spoor gezet wordt. En ik doe het graag. Ik ben per 1 januari gestopt bij mijn baas, ik heb ontslag genomen om er nu helemaal voor te gaan, dus misschien komen er nog wel meer, ik weet het niet.

Vraag:
Ik kijk wel vaak eens naar Char op RTL 4. Hoe moet je dat inschatten? Er wordt met geen woord over God gesproken en toch ervaar ik het als heel positief.

Antwoord:
Dat heeft mij op dezelfde manier beziggehouden. Het gaat er allereerst niet om om een oordeel te vellen over wie dan ook of over welk medium dan ook. Dat kan ik niet van een afstand, dat wil ik ook niet. Maar ik zat wel met vraagtekens, want ik weet ook dat het zo is dat lagere geesten zich aan ons kunnen voordoen als een overledene, je de antwoorden kunnen geven die je wilt horen, dat kan allemaal heel gemakkelijk. En dan kan het medium op zich een heel betrouwbaar mens zijn, daar zit het 'm niet in. Ik heb ook verder helemaal geen twijfels over Char, plezierig mens lijkt het me. Een vriend van mij belde me op een avond op, toen was het er net op geweest, en vroeg: "Hoe kijk je er tegenaan?" Ik zei: "Ik blijf toch zitten met het toetsen van de geesten, dat zie ik niet gebeuren, doet ze dat van binnen? Ik weet het niet." Dus ik heb wel vraagtekens, ik heb wel reserves, dat wel. Met name omdat ik daar zo herhaaldelijk op gewezen was. Het gesprek ging nog even door en op een gegeven moment ging ik slapen. Ik werd 's nachts wakker en ik zag in grote koeienletters een paginanummer staan en daar stond achter: e.v.: en verder. Ik wist ook dat het boek van Greber bedoeld werd. Ik weet zo niet meer welke pagina het was. Koeienletters. Ik heb altijd pen en papier naast mijn bed liggen. Dus ik schreef meteen dat bladzijdenummer op en denk: ik zie morgenvroeg wel. En het schertst m'n verbazing wat ik op die pagina's las. Dat was eigenlijk precies wat ik op die avond tegen mijn vriend gezegd had over Char. Dus: het controleren van de geesten is heel erg belangrijk wil je gevrijwaard zijn van lagere inmenging, anders kun je dat niet garanderen. Vanuit die wetenschap, vanuit die ervaring heb ik mijn reserves, maar veroordeel ik het niet. Want het is natuurlijk wel zo, het zet wel iets van bewustwording in beweging, mensen gaan nadenken. Ze trekt wel iedere week een miljoen kijkers. Mensen gaan wel nadenken en raken steeds meer overtuigd van er is meer. Dus dat het een functie heeft, dat staat voor mij als een paal boven water, maar inhoudelijk heb ik wat vraagtekens. Ik sta er ook niet dicht genoeg bij om daar een heel kritisch antwoord op te geven. Het antwoord wat ik in dat beeld kreeg is voor mij persoonlijk duidelijk.

Vraag:
Hoe toetst u die geesten dan?

Antwoord:
Het is mij geleerd om ze God, Christus, te laten belijden, zelf. En dat doen ze ook, geen enkel probleem. Sterker nog, ik heb eens meegemaakt, mijn vrouw en ik waren samen stil en ik stelde me open, in gebed. Toen begon er opeens een heel verhaal te komen over de werking van energieën in een groep en ik begon te schrijven. Opeens hield het op, heel acuut. Toen werd me gezegd: "Heb je me wel getoetst? Weet je wel wie ik ben? Iedereen had je dit kunnen wijsmaken. Doe dit nooit weer, maar blijf kritisch." Ik denk: oei! Toen werd ik even op de vingers getikt. Het mooie was, mijn vrouw zat naast me en wist niet van mijn innerlijke strijd. We beëindigden de stilte en toen zei ze: "Weet je wat voortdurend door me heen ging? Controleert hij wel? Controleert hij wel?" En zo gebeurt dat vaker, dat we met een paar mensen bijeen zijn in stilte, Henry is er één van, we komen nu per week of eens per twee weken samen en dan doen we dat, ook alleen in die groep. Daar moeten eerst ook geen mensen bijkomen, het is een hele kleine hechte groep waarmee we dat doen. De eerste keer al kwam er een heel verhaal, de geest stelde zich ook voor, zei dat hij in naam van God kwam. Henry zei na de stilte: "Ik krijg iedere keer de naam Ismaël." Ik zei: "Kijk eens hier op het papier." En daar stond 'ie: Ismaël. Dus zo zie je dat wat de één binnenkrijgt, dat pikt de anders soms ook op. En toen ik het net had over het kritisch zijn naar jezelf toe als je jezelf medium durft noemen, dat is nodig. Dit soort ervaringen moedigt aan om serieus op die weg door te gaan. Het behoedt me ook voor valkuilen, met name op zo'n manier, dat het op die manier ook bevestigd wordt, dat is heel mooi.

Ik had het een tijdje geleden met kerst. 's Ochtends was ik stil en er kwam een heel stuk over kerst en bepaalde vragen daarover werden beantwoord. Ik had het stuk in klad op papier en ik dacht: ik werk het nu niet uit, dat doe ik morgen wel. Maar nee, voelde ik in me, dat moet je nu even gaan uitwerken en dan moet je het naar je broer en schoonzus brengen. Ze hebben het hier vanochtend over gehad.
Ik ging achter de computer en werkte het netjes uit, want mijn handschrift is echt onleesbaar voor een ander, ik alleen kan het lezen. En ik bracht het daar. Ik zei: "Ik heb een stuk over kerst."
"Daar hebben we het vanochtend over gehad," zei mijn broer. En wat bleek? Net de vraag waarover zij hadden gesproken met elkaar, werd daarin besproken. Dat zijn van die signalen hoe het werkt. Er is een soort driehoeksverhouding: daar leeft een vraag, de geestelijke wereld pikt dat op en die legt dat zo in iemand neer. Dus we zijn in die zin kanalen van de geestelijke energie.

Vraag:
Ik wil nog graag iets toevoegen aan de vraag Hoe herken je een medium? Mondelinge reclame is de beste reclame. Er zit veel kaf tussen het koren. Ik heb sinds drie jaar geleerd, want ik was daar vroeger heel huiverig over, dat als je naar een mediumkring of een medium gaat, dat je nooit een overleden ziel mag oproepen. De zielen komen uit zichzelf door als ze met jou een gesprek willen voeren, via het medium. Bent u het daar ook mee eens?

Antwoord:
Daar ben ik het helemaal mee eens. Het oproepen van overleden mensen of van wie dan ook, dat zal ik nooit doen. Dus als mensen heel gericht om een reading vragen, van wil je dat contact eens leggen, dat doe ik niet. Ik laat het zoveel mogelijk los, ik geef het over en wat komt, dat komt. Komt er niets, dan is het ook goed. Ik denk dat dat de beste houding is, dan geef je het ook helemaal over. Dat vind ik een belangrijk criterium.

Vraag:
Soms gebruiken kinderen het ouijabord om geesten op te roepen om overleden personen op te roepen. En dan kunnen, wat u al zei, vaak de geesten uit de verkeerde sferen worden opgeroepen. Kunt u daar wat meer over uitleggen?

Antwoord:
Graag. Belangrijk punt, het ouijabord. Bekend als instrument om geesten mee op te roepen en onder de jeugd nogal eens gewild, in de vorm van glaasje draaien, dat is eigenlijk een verkapte vorm van het ouijabord. Dat moet ik hartstikke afraden. Ik krijg teveel voorbeelden in mijn praktijk van mensen die door dit soort dingen helemaal verstrikt zijn geraakt in lagere invloeden. Zoals het voorbeeld wat ik vertelde over die man die in Tokio zat in zijn flat, het begint allemaal lief en aardig, maar langzaam word je ingepakt. Ik krijg nou al een aantal jaren wekelijks mensen in mijn praktijk die demonisch gebonden zijn, op wat voor manier dan ook, dus die in valkuilen zijn getrapt die ze niet op tijd zagen. Er zit een systeem, een strategie, soms in om mensen in te pakken. Ze weten precies waar de ingangen zitten, waar de zwakke plekken zitten. Heeft iemand een voedingsbodem van schuld in zichzelf, dan zullen ze daar heel subtiel op inspelen, die schuld uitvergroten, zodat de oerkracht in die persoon ondermijnd wordt. Heeft iemand een minderwaardigheidscomplex, dan wordt 'ie uitverkoren, klaar ben je! Dus zo zie je, die wereld antwoordt vaak op wat onbewust in mensen leeft. Met zo'n ouijabord stel je de deuren eigenlijk wijd open voor alle invloeden die om je heen zijn. Dat is niet goed en heeft soms hele grote gevolgen, tot zelfmoord aan toe. Ik ben altijd voor enorme voorzichtigheid en dit soort dingen, daar ben ik op tegen, heel duidelijk.

Vraag:
Kun je onderkennen wat een psychische ziekte is bij iemand en wat een demonische invloed zou kunnen zijn?

Antwoord:
Allereerst is het zo dat er heel vaak een subtiel samenspel is tussen die beide kanten. Heel vaak is het zo dat er in de ziel van iemand al een bepaalde voedingsbodem ligt in de vorm van een psychische aandoening die hem of haar aanraakbaar maakt voor die invloed. Dat zie je heel vaak. Dan is het ook zaak om die ingang, die open deur, te onderkennen, om die bewust te maken en ook te sluiten. Dus in de meeste gevallen van gebondenheid is er sprake van een samenspel tussen beide. Voor mijzelf is leidend wat ik zelf binnenkrijg aan informatie, van hoe pakken we het aan. Dat vormt voor mij in mijn benadering altijd de rode draad. Voor de rest kijk je ook naar de symptomen. Er kan inderdaad wat verwarring inzitten als je het puur op grond van de symptomen moet bepalen, daarom is die lijn met boven voor mij ook zo belangrijk. Een aantal van die symptomen vind je namelijk terug zowel in psychische aandoeningen als in bezetenheid. Het zijn met name die spirituele, religieuze symptomen die de doorslag geven, dus een weerstand tegen Christus, tegen God, tegen gebed, noem het maar op. Maar als je dat constateert, is het wel even goed om even te kijken naar wat voor achtergrond iemand heeft. Komt hij misschien uit een zwaar christelijk milieu en moet hij gewoon kotsen van alles wat met de kerk te maken heeft? Dat kan ook onbewust heel diep zitten, dat kan woede opwekken. Dus niet te gauw roepen bezetenheid. Het is heel kritisch kijken naar de verschillende symptomen die er zijn: lichamelijk, psychisch, paranormaal, religieus, die vier groepen heb je. Daar kritisch naar kijken en voor de rest je ook laten leiden en het van binnenuit kunnen onderscheiden. Maar nogmaals, in negen van de tien gevallen is er een subtiele wisselwerking tussen zo'n aandoening, tussen onbewust psychisch patroon, angst bijvoorbeeld kan ook zo'n voedingsbodem zijn. En dan moet je naar beide kijken om ook een oplossing te vinden. Ik heb in het boek Ongewenst bezoek het voorbeeld, daar open ik geloof ik zo'n beetje mee, van de vuurdoop van mezelf op dit gebied. Ik werd bij iemand geroepen die volledig bezeten was. Daar zat een entiteit in en die wilde er ook absoluut niet uit, die hebben we er wel uitgekregen. Maar ook daar kwamen psychische patronen achterweg, waarmee deze vrouw nog aan het werk moest. In de meeste gevallen is het wat subtieler. Dan is die donkere aanwezigheid ook wat subtieler aanwezig in zo'n leven en die speelt heel subtiel in, met speldenprikjes op die psychische voedingsbodems. Heb je nu een flinke dosis angst, dan kan ik tegen zo'n geest wel roepen: "In naam van Christus, ga weg!", maar die angst blijft zitten, dan blijft de voedingsbodem bestaan en ben je geen steek verder. Dus je moet altijd kijken naar de totale mens, heel belangrijk.

Vraag:
Kun je iets meer vertellen over de bescherming tegen lagere invloeden?

Antwoord:
Voor mij is dat heel eenvoudig: het kinderlijk geloof in God, in Christus. Ik heb gemerkt dat daar de grootste kracht in schuilgaat. Dan haal ik nog even weer het beeld naar voren van dat verstandelijk gehandicapte meisje. Hoe eenvoudig die liefdesband was tussen Christus en dat kind, zo'n band kunnen we het dus allemaal stuk voor stuk hebben als we het met ons hart willen. Dan is die band er. Geloof daar in, laat dat bewustzijn tot je doordringen en je bent onkwetsbaar voor de duisternis.
Jezus zei ook tegen zijn leerlingen: "Ik heb jullie alle macht gegeven." En dat zegt hij ook tegen ons. Ik merk wel eens dat als mensen aangevallen worden door invloeden, en dat kan soms heel concreet worden, dan gaan ze in een hoekje of onder de dekens bidden van God, help me asjeblieft. Dat is niet verkeerd, je mag God vragen om hulp als je bang bent, niets mis mee. Maar ik vraag die mensen dan wel om eens heel kritisch naar hun houding te kijken. Dan zeg ik altijd: "Jouw vraag om hulp drukt zwakte uit, terwijl Jezus zegt: 'Ik hèb je alle macht gegeven.'" Zo lang je je dus nog niet bewust bent van de macht die je gegeven is om dit vanuit het gezag van Christus zèlf weg te sturen, kun je die kracht niet gebruiken. Dus: wees je bewust van de macht die je gegeven is, sta stevig en stuur het weg. Dat is ook gelijk je bescherming. Mensen schieten heel snel in de angst op dit gebied en juist angst biedt openingen. Daar worden mensen kwetsbaar van. Dus niet bang zijn, geloven. Klinkt eenvoudig, maar het is wel heel wezenlijk.

Vraag:
Uit het verhaal van het gehandicapte meisje begrijp ik dat u vaker Christus heeft gezien, maar waaraan herkent u Christus?

Antwoord:
Omdat hij zich als zodanig aankondigde en dat zei. Maar ik moet zeggen, daar was het heel vaag. Wat me aan dit verhaal opviel, was: ik herkende hem, een innerlijk weten van dit is hem, zo duidelijk, zo groot, zo mooi, zo stralend. Hij drukte ook zoiets wezenlijks uit van die eenvoudige band van liefde met dat kind, zoals Christus dat alleen maar kan. Dat pure, onvoorwaardelijke en de stevigheid van die band van liefde die door niets te verbreken valt. Ik kan niet anders zeggen dan dat ik weet dat dat Christus is, een soort innerlijke herkenning.

Vraag:
Waar had dat meisje nou precies last van?

Antwoord:
Het vermoeden van de moeder was dat ze last had van entiteiten om haar heen, die het meisje het leven zuur maakten. Dat ze een angst uitdrukte, waar ze geen kant mee opkon, vandaar dat ze ook bij mij terechtkwamen. Ik denk dat het meer was, want ze zijn toen bij me geweest en in dat mailtje werd gezegd dat toen ze thuiskwamen, heeft ze zich helemaal ontladen, kwam alles eruit bij dat kind. En toen keerde de rust terug en kon ze iedere nacht doorslapen. Dus zij heeft de dimensie van Christus, die band, duidelijk opgepikt, die is voor haar ook manifest geworden, heel concreet geworden, zonder dat dit met het verstand beredeneerd kon worden. Maar dan komt het ook heel direct binnen bij zo'n kind, want wij zitten zo vaak in ons hoofd. En je kunt aan de uitwerking gezien wat er is gebeurd en dat is heel wonderlijk.

Vraag:
Jezus zei: "Ik heb u alle macht gegeven." Is het misschien ook zo dat de kerk die macht voor zichzelf heeft willen houden?

Antwoord:
Over deze macht heeft Christus nooit gesproken, want deze macht -macht die je voor jezelf houdt- komt niet uit Christus, dat is egokracht. De macht van Jezus kun je niet voor jezelf houden, die stroomt, dat is zijn geest, die stroomt door ons heen en dat werkt, dat kan niet anders, dat gaat stromen naar onze naasten, dat is levend en dat deel je met anderen. Op het moment dat je macht wilt behouden voor jezelf, ben je eigenlijk al bang, want anders houd je het niet vast. Als macht mag stromen is dat een teken dat je geen angst hebt. Er zit dus ook een stuk angst achter, een stuk willen vasthouden, willen beredeneren, de selecte groep. Het is nog maar relatief heel kort dat katholiek Nederland de bijbel leest. De uitleg, de lezing, was aan de priester voorbehouden en dat zegt ook iets, dat het pas van de laatste decennia is dat het op gang is gekomen dat katholiek Nederland de bijbel is gaan lezen, vanuit de angst van: nu gaan de mensen dat zelf interpreteren. Dat is dus macht voor jezelf houden en dat werkt niet, dat blijkt. Mensen hebben hoe dan ook die drang naar vrijheid en ze willen zelf een relatie met God hebben en zelf daarin staan op de manier zoals ze het persoonlijk voelen. Dat is de vrije macht en die bedoelde Jezus denk ik.

Vraag:
Ik moet voor mijn werk vaak 's nachts en overdag in een uitvaartcentrum zijn. Af en toe is de energie waar wij het over hebben heel zwaar. Mijn vraag is: heeft dit met mij te maken, dat ik er dan heel ontvankelijk voor ben of is het er altijd? Het is vaak in de open ruimte. Als ik het voel, dan is er automatisch een pijl van licht en dan gaat het ook weg. Maar is het er wel, als ik het niet voel en ben ik dan zelf sterker of is het er dan niet?

Antwoord:
Op het moment dat je een zware energie voelt, ook in een uitvaartcentrum, je bent daar alleen, dus je kunt al heel gauw een atmosfeer van angst krijgen. Natuurlijk speel je er zelf een rol in en je ontvankelijkheid is wisselend. Het ene moment sta je meer open dan het andere moment. Het gaat mij erom dat op het moment dat je die zwaardere energie voelt, dat je je dan van binnen juist met Christus verbindt en je omgeving dus lichter maakt, daar gaat het om. Het wisselt ook, die energieën zijn er niet altijd. Het kan best zijn dat je op een bepaald moment iets voelt wat daar aanwezig is en wat soms wat drukkend en bedreigend kan overkomen op jezelf.
Die zware energie is er soms wel en soms niet, soms ben je er niet ontvankelijk voor en voel je hem niet, andere keren sta je open en merk je hem wel op. De energie die er is, is een gegeven, jij bent een gegeven, hoe is je ontvankelijkheid op dat moment, en ten derde: jouw houding daarin. Je merkt al: op het moment dat je het jezelf bewust maakt, lost het ook vrij snel op. Daar ligt het antwoord: verbind je met de kracht van Jezus in alle eenvoud en dan krijgt het ook geen vat op je en is er dus ook geen reden tot angst. De Tibetanen zeggen ook: houding is belangrijker dan inhoud. Er zijn verschillende energieën die je kunt voelen, als je maar weet wat je moet doen en dat is het antwoord.

Vraag:
De kracht van Christus is toch zo immens groot, waarom werkte het bij het verstandelijk gehandicapte meisje vantevoren dan niet?

Antwoord:
Hoe dat precies werkt, weet ik ook niet. Je komt ook op het terrein van het gebed, dus er wordt gebeden, maar die ouders hebben ook wel gebeden voor hun kind. Waarom dat op dat moment zich aandient weet ik niet. Ik kan alleen maar blij zijn dat het er is, in plaats van in het verleden te gaan zitten en te vragen van: waarom was u er toen niet? Hij zei eigenlijk: ik ben er al die tijd wel, maar dat drukte hij uit op een beetje vreemde manier, een soort weten van binnen, van: ik moet haar voor een stukje loslaten -dat zijn de wetmatigheden van de aarde-, ik moet haar ook door het donker laten gaan, maar in haar geest houd ik haar vast. Dat drong door tot ons allen en dat heeft die verandering denk ik teweeggebracht. De rol van het gebed komt daar ook weer om de hoek, want die vader is vanaf dat moment iedere avond hardop voor zijn dochter gaan bidden, dat mag ik niet vergeten, dat speelt natuurlijk een net zo grote rol. Dat gebeurde voor die tijd niet. Misschien was het nodig om een bewustzijnsproces in ons allemaal op te wekken en dat dat via dat meisje mocht gebeuren, vind ik een wonder.

Vraag:
Gelooft u in reïncarnatie?

Antwoord:
Ja, ik geloof in reïncarnatie, alleen op het moment dat we dat gaan zitten invullen, gaan we de fout in. Het is net als met karma, ik weet dat het er is, ik weet dat er reïncarnatie is, maar ik laat het verder helemaal bij God liggen. We kunnen aanvaarden dat het er is, dat het tot de mogelijkheden van God behoort om ons verder te laten groeien, maar op het moment dat we het gaan invullen, gaan we de fout in. De leerlingen van Jezus probeerden het ook een beetje in te vullen bij de geboorte van de blindgeborene, toen ze hem vroegen wie gezondigd had, zijn ouders of hij. "Geen van beide," zei Jezus "Dit is om God te verheerlijken." Zo'n antwoord wat eigenlijk zegt: jongens, we kunnen er niet bij en dat moeten we ook niet proberen. Dat het er is, is voor mij persoonlijk een gegeven, maar ik vul het niet in.

Roelof sluit de lezing af met een gedicht:

Zoekend in de duisternis van de aarde
naar het licht van de hemel
als vage herinnering diep in mij verborgen
dat licht, een groot en kostbaar geheim

Tastend naar het levende water,
water dat mijn dorheid kan genezen
Levend water, gegeven in het gestolde leven van het woord
daar waar het leven slechts zaad kan zijn,

Geest in het woord tastbaar gemaakt
ingekapseld als de levenskracht van het zaad,
enkel op te nemen door de poort van het verstand
om neer te druppelen in het hart

Want in het denken blijkt woord slechts woord te zijn
Een groot geheim opgeborgen in de schil van de stof
gelijk de herinnering aan dat licht
diep verborgen in mijzelf

Zoals in het zaad de boom nog niet zichtbaar is
en zijn takken nog niet tastbaar zijn,
zo kan slecht in het hart het wonder zich voltrekken
dat het dode woord tot leven wordt gewekt

Daar, in de domeinen van mijn hart
kan het mosterdzaad tot boom uitgroeien,
kan ik onder zijn bladeren verkwikking vinden,
daar waar Hij in mij tot leven komt.

***

Verzorging verslag: Miranda Gosma.

terug naar boven